Renault Mégane R.S. 280: rijtest en video

Eindelijk kunnen we kennismaken met de enige Mégane die er echt toe doet.

[Eerst kijken, dan lezen? Bekijk de video HIER!]

Het heeft even geduurd, maar ze staat nu voor me. In het oranje. Ze is 60 millimeter breder van voren en heeft een 45 millimeter dikkere bips. Gespierd, zonder te dik te zijn, een #fitgirl lijkt op z’n plaats. Bovendien is Renault niet te bang en introduceert de auto in het oranje, wat altijd een goede keus is. Alleen het klassieke Jaune Sirius (metallic geel) kan dat overtreffen wat mij betreft, maar ook Volcanic Orange staat de Mégane R.S. 280 prima.

Renault Mégane R.S. 280 rijtest en video

In het interieur vinden we dikke sportstoelen, een fijn sportstuur en een EDC-pook. Kak. We hadden op een handbak gehoopt. Tegelijkertijd: we zijn niet boos, de handbak is in ieder geval wel leverbaar en de EDC is natuurlijk belangrijker nieuws. Overal waar we kijken zijn rode stiksels, carbon-look onderdelen en R.S. logo’s te vinden. Renault laat er geen twijfel over bestaan dat we met een écht Renault Sport product te maken hebben. Allemaal prima, maar het enige wat ik wil weten is hoe het ding rijdt, want dát is waar het om gaat bij producten van Renault Sport.

Renault Mégane R.S. 280 rijtest en video

En dus drukken we op de startknop om de 1.8 twinscroll turbo te activeren. Een subtiele brom laat weten dat dat gelukt is. We schuiven de pook naar de stand “D” en gaan op pad. We hebben 280 pk en 390 Nm koppel onder onze rechtervoet en kunnen in theorie in 5,8 seconden naar honderd (met behulp van launch control) en een topsnelheid van 250 kilometer per uur halen. Later zullen we hierop terugkomen, bij het circuit van Jerez de la Frontera, om wat rondjes op de baan te maken en die waarden uitgebreid te testen.

Het circuit ligt in een fraaie, heuvelachtige omgeving in het zuidelijkste puntje van Spanje. Dat stuk dat het dichtst bij Marokko ligt, zeg maar. Een fijne omgeving die is bezaaid met wegen van allerlei pluimage: slechte, smalle bergweggetjes tot open, overzichtelijke, brede N-wegen die door glooiende heuvels slingeren en alles daartussen. Kortom: we zullen alle mogelijkheid hebben om de Mégane R.S. op alle mogelijke manieren aan de tand te voelen.

Renault Mégane R.S. 280 rijtest en video

Nadat we de vloeistoffen een beetje op temperatuur gebracht hebben, besluiten we gas te geven. We bevinden ons op een vrij ruime provinciale weg en kunnen mooi een beetje gang maken. Dankzij het beschikbare koppel versnellen we moeiteloos, inhalen is zo mogelijk nog makkelijker. We hoeven niet door te halen tot de redline, als reismachine doet deze Renault het goed. Na niet al te lange tijd gaan we de hoofdweg af, op weg naar een bergpas.

Die ligt er iets minder fraai bij. Gaten in de weg, een lappendeken van asfalt variërend van een paar dagen oud tot iets wat waarschijnlijk ten tijde van Napoleon al aan vervanging toe was: het ligt hier allemaal dwars door elkaar. Bovendien is het recent slecht weer geweest dus de weg is voorzien van plekken met opgedroogde modder en andere meuk die van de heuvels en bergen op de weg gespoeld is. Het is dus niet alleen hobbelig maar soms ook spekglad. Een ultieme plek om je onderstel eens flink op de proef te stellen.

Renault Mégane R.S. 280 rijtest en video

We rammen van bocht naar bocht in de stand sport. We mogen daardoor iets meer van het ESP, maar het betekent ook dat de voorwielen af en toe enorm moeten zoeken naar grip. We worden geholpen door de werking van een software-differentieel, dat door middel van (uiterst subtiele) remingrepen de werking van een sper weet te simuleren. Het is nooit zo goed als een écht sper, maar dat is met de EDC automaat helaas niet leverbaar, ook niet als je voor een (10% stijver en met betere remmen uitgerust) Cup Chassis kiest. De handbak krijgt met Cup Chassis wél een mechanisch sper, maar daarover later meer.

Renault Mégane R.S. 280 rijtest en video

De Mégane danst over de hobbels, waarbij opgemerkt mag worden dat het onderstel echt briljant de gekste hobbels en kuilen weet te filteren. Zelfs bij de lastigste compressies slaat de auto niet door, wat mede te danken is aan de hydraulische bumpstops, een techniek die Renault heeft ontleend aan haar ervaringen in de rallysport. Op het moment dat je het einde van het bereik van je schokbreker haalt, vangt deze hydraulische bumpstop het laatste stukje van de klap op. Dat doet het systeem enorm geraffineerd en dat zorgt ervoor dat de R.S. eigenlijk nooit tekort komt. Sterker nog, het geeft mij het gevoel dat het best een tandje harder kan allemaal.

De voorwielen geven je een enorme bak grip. Als je hard moet remmen voor een bocht, dan wordt de achterkant wat licht, maar dat kan je gebruiken om de auto lekker klaar te zetten voor een bocht. Je wordt dan geholpen door het 4Control systeem, of zoals we dat in normaal Nederlands noemen: sturende achterwielen. In alle settings behalve “Race” werkt de besturing zo dat je tot zestig kilometer per uur achterwielen hebt die tegengesteld aan de voorwielen draaien, met een maximale uitslag van 2,7 graden. Daardoor wordt je draaicirkel krapper en het maakt de auto wendbaar. Bij het insturen van een scherpe bocht voel je de achterkant meeswingen, terwijl je neus sneller richting de binnenkant van de bocht wijst en je dus sneller weer op het gas kan om de bocht uit te accelereren. Het voelt in het begin wat vreemd, maar het systeem is compleet herzien ten opzichte van de Mégane GT en voelt veel verfijnder. Sterker nog, als je eenmaal het vertrouwen hebt dat er echt niets geks gebeurt met de achterkant, wordt het een uitdaging het systeem zo goed mogelijk te gebruiken om je bochten te ronden.

Renault Mégane R.S. 280 rijtest en video

Boven de zestig kilometer per uur draaien de wielen in dezelfde richting als de voorwielen, met een maximale uitslag van 1 graad. Daardoor kun je makkelijker en stabieler van rijbaan wisselen. Het is al met al een fraai systeem, maar het vergt enige gewenning. Zeker in het begin voelt de achterkant wat “los” ten opzichte van de voorzijde, maar het went snel en is dan een fijne hulp, zeker in krappe bochten. In de Race stand werkt alles overigens hetzelfde, alleen het omslagpunt van de besturing ligt niet op 60, maar op 100 kilometer per uur.

De auto houdt zich geweldig, maar ik ben toch benieuwd of het allemaal niet wat strakker kan. Helaas kunnen we het Cup Chassis niet op de straat proberen, maar we mogen er wel mee rijden op het voormalige Formule 1 circuit van Jerez de la Frontera. Deze superstrakke, uitdagende baan is de plek waar we proberen de Mégane R.S. tot het uiterste te dwingen. Ik mag hier kennis maken met drie verschillende dingen die ik zou kiezen ten opzichte van de auto die we net in het paddock geparkeerd hebben.

Renault Mégane R.S. 280 rijtest en video

Ten eerste de kleur. Hoe tof dat Volcanic Orange op de auto met EDC ook is, Jaune Sirius is de kleur die mijn Mégane R.S. zou moeten hebben, mocht ik er zelf ééntje mogen configureren. Geel, maar met een enorm fraai parelmoer / metallic effect, ik ben er al sinds jaren verliefd op. Het is moeiteloos Top 5 materiaal in mijn lijstje met favoriete autokleuren. Maar goed, kleuren zijn bijzaak natuurlijk.

Het tweede detail waar ik het over wil hebben is de handbak. Er zijn genoeg redenen te noemen waarom je een EDC zou kunnen kiezen, maar laten we eerlijk zijn: je koopt een Mégane R.S. voor het rijplezier. En de EDC knibbelt daaraan. Dat heeft een aantal redenen: om te beginnen, het is geen superscherpe bak. Dat de EDC behoorlijk goed kan zijn heeft Alpine bewezen, maar in de Mégane R.S. overtuigt hij net wat minder. De reacties van de bak zijn niet altijd vlot, de schakelmomenten voelen wat wollig in alle standen behalve Race, waarin ze juist weer te kunstmatig hard zijn.

Rijtest E-PACE!

Tegenwoordig kan je niet alleen bij Land Rover terecht voor een offroader, ook Jaguar timmert hard aan de weg om een graantje mee te pikken van de wereldwijde groei in SUV verkopen.

[Eerst kijken, dan lezen? Bekijk de video HIER!]

Naast de F-PACE en de I-PACE (concept) wordt dit de derde SUV in de line-up bij Jaguar. Daarmee hebben ze straks net zo veel SUV’s als traditionele Britse sedans in de showroom staan.

Sportievere looks, maar…
Hier voel je hem al aankomen. In de basis is er niets mis met de rijeigenschappen van de E-PACE. Net zoals de meeste anderen in deze klasse is de E-PACE met vierwielaandrijving vooral heel erg neutraal. Stuur de voorwielen een kant op en de achterwielen volgen die koers. Vlam het gas erop en heel veel spannender wordt het niet, uiteindelijk trakteert de E-PACE je op veilig onderstuur. Er is niets mis mee, maar in het gamma bij Jaguar is de E-PACE daardoor wel een uitzondering. De grip is echter wel erg goed en de communicatie door het stuur ook. Daardoor is het misschien wel extra jammer dat het nooit echt leuk wordt om te rijden, het is vooral veilig en that’s it.

Jaguar E-Pace First Edition

De layout van de aandrijflijn wijkt ook af van alle andere Jaguars. In plaats van een in lengterichting geplaatst motorblok die de achterwielen aandrijft, heeft de E-PACE een dwarsgeplaatst blok wat in eerste instantie de voorwielen van kracht voorziet. Die opzet deelt de E-PACE met zustermodellen Evoque en Freelander.

Ook bij BMW zie je dit verschil tussen de kleintjes en de “echte”. Het lijkt (ook) daar de verkopen nog niet te schaden. Mocht je zelf niet de ambitie hebben om met je compacte SUV een bergpas op te driften, dan kan je dit hele stuk ook wegwuiven als het gejank van een autoliefhebber.

Jaguar E-Pace First Edition

Sportieve looks!
Het mag gezegd worden, maar jammie wat is de E-PACE goed gelukt in deze R-Dynamic trim. Dikke 20” lichtmetalo’s helpen, de sportievere bumpers ook, maar het is tevens de basisvorm die goed smoelt. De aflopende daklijn geeft de koets wat snelheid en er zitten lekker wat hints naar de F-Type in. De korte overhangen en herkenbare Jaguar grille maken het plaatje voor mij in ieder geval op de juiste manier af.

Jaguar E-Pace First Edition

Motoren
Jarenlang kochten klanten massaal SUV’s met een diesel, maar er is daar toch een kentering te zien. Gelukkig voor Jaguar hebben ze voor beide brandstoffen fijne blokken in het rek liggen en voor wie elektrisch wil rijden komt dit jaar nog de I-PACE.

Instapper is de twee liter grote diesel, die via een handbak 150 pk op de voorwielen afvuurt. De sprint naar de 100 duurt 10,1 seconden en de topsnelheid ligt op 199 km/u. Als dat langzamer mag, dan valt er ook te kiezen voor dat blok met vierwielaandrijving en/of automaat. Sneller kan het allemaal ook, dan kies je voor de 180 pk diesel die altijd vierwielaandrijving heeft en optioneel een automaat. Met die laatste variant mocht ik op pad en genieten van een top van 207 km/u en een sprint naar de 100 in 9,3 seconden. Nee, snel is het niet, maar dat komt omdat al dit soort SUV’s net even een tandje meer wegen dan een vergelijkbare sedan of station. Elke E-PACE -op de instapper na- gaan royaal over de 1800 kg.

Als het nog sneller moet of mag, dan zijn er nog de 240 pk diesel en twee benzinevarianten die respectievelijk 250 en 300 pk leveren. Met die 221 kW (300 pk) sterke Ingenium-turbomotor sprint de E-PACE in slechts 6,4 seconden van 0 naar 100 km/uur, de topsnelheid is dan elektronisch begrensd op 243 km/uur.

Wat betreft de geteste D180 automaat: voor de meeste mensen zullen de prestaties voldoende zijn, maar met iets meer oompf wordt de E-PACE zeker fijner.

Jaguar E-Pace First Edition

Niet bepaald typisch Brits
Als je leer en hout verwacht, dan krijg je alleen het eerste in het interieur van de E-PACE. De layout doet denken aan de F-Type met de typerende middenconsole, driespaaks sportstuur en diepliggende tellers. In de laatste opmerking zit ook wat venijn, want bij de concurrentie krijg je grotere schermen in plaats van ouderwetse tellers. En in een traditionele sportauto valt er nog iets voor te zeggen om lekker grote analoge tellers te hebben voor dat extra stukje beleving, maar in een SUV voelt het wat gedateerd aan. Het mooie dubbele scherm zoals we bij de Velar vonden, heeft zijn weg nog niet gevonden naar de E-PACE, dus er is niets waarmee de compacte Jaguar eruit springt. Het is netjes, de stoelen zijn op zich fijn, de ruimte op de achterbank is prima, maar de kofferbak is weer niet zo heel groot.

Wat zeg je?
Dan een wat serieuzere klacht die zeker niet alleen met smaak te maken heeft. Het infotainmentsysteem van de E-PACE is ondermaats. Om het onder de noemer “karakter” maar weg te wuiven is te makkelijk. Wederom: wellicht in een sportauto die alleen in het weekend wordt gebruikt, maar dit is in zekere zin gewoon “vervoer”. Fraai vervoer dat absoluut, met een mooie merknaam, maar het is geen F-type.

Even de klachten op rij: de kwaliteit van de telefoongesprekken is slecht, gevoelsmatig vloog ik even terug naar eind jaren negentig met de eerste carkits. Bellen kon, maar ontspannen was het nooit en een belangrijk gesprek deed je zeker niet via de carkit.

Jaguar E-Pace First Edition

Dan was er het probleem dat ik mijn straat niet kon terugvinden. Niet letterlijk, want de weg naar huis is meestal niet echt een probleem, maar de straatnaam bleef onvindbaar. De lengte van de straatnaam lijkt het issue te zijn, want ook andere lange namen bleven zonder resultaat. Aangezien er alleen maar een vrij tekstveld is om te zoeken, houdt het snel op om alternatieven te zoeken.

Conclusie en concurrentie
Jaguar bestempeld de E-PACE tot hot hatch van zijn segment, maar die bewering maken ze niet echt waar. Meer pk’s zou helpen, maar dan nog is het onderstel niet heel inspirerend. Overigens is geen van de concurrenten (XC40, Q3, X1) echt heel leuk om te rijden, daarvoor kies je toch het beste voor een lager modelletje uit de range, als ik terugdenk aan het rijden in de Jaguar XE krijg ik weer een glimlach op mijn gezicht.

Toch wil ik de E-PACE niet afserveren, want ondanks de minpunten roept de auto ook hebberigheid op. De looks zijn lekker, het merk is mooi en aan boord is zeker niet alleen maar kommer en kwel. Grappig he, met een beetje karakter vergeef je auto’s (en mensen) hun minpunten. Het leven is tenslotte veel te kort om het saai te laten zijn. De E-PACE was een fraaie verschijning voor het keukenraam, die ik dan stiekem weer een klein beetje mis. Filmpje!